In de kamerbrief tapstatistieken 2012 schrijft minister Ivo Opstelten dat zowel het aantal telefoontaps als het aantal internettaps in 2012 verder is toegenomen.
Het aantal zogenaamde internettaps bedroeg 16.676 terwijl het in 2011 nog ging om 3.331 taps. Volgens Opstelten wordt deze forse stijging verklaard doordat bij het afluisteren van één smartphone twee taps nodig zijnL één op de spraak en één op het datakanaal.
Het aantal telefoontaps is 2012 met iets meer dan 3% te zijn gestegen naar 25.487. De gemiddelde looptijd van een telefoontap is afgenomen. Het aantal vorderingen gegevensverstrekking (met daarbij als grootste categorie de “historische verkeersgegevens”) is met ruim 10% gestegen van 49.695 naar 56.825. In de brief schrijft de minister dat door het vaker analyseren van verkeersgegevens, de duur van de taps mogelijk is afgenomen (er kan immers gerichter worden afgeluisterd).
Opstelten benadrukt dat het gaat om getapte nummers en niet om het aantal getapte personen. Dat aantal ligt volgens hem lager omdat mensen die worden getapt vaak gebruik maken van meer dan één telefoon.
Door de verschillende manieren van registreren is het lastig om exacte vergelijkingen met andere landen te maken. Wel blijkt uit onderzoek dat Nederland vaker telefoons tapt dan andere landen.