Volgens plaatsvervangend hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) Marc Kuipers zijn Nederlandse gemeenten doelwit van spionage door buitenlandse inlichtingendiensten.
Buitenlandse inlichtingendiensten zijn volgens Kuipers geïnteresseerd in dossiers als energievoorzieningszekerheid en ontwikkelingen in EU-zaken waarmee gemeentelijke overheden steeds meer te maken hebben. ‘Dichter bij huis’, zegt Kuipers, ‘gaat het om informatie uit het GBA, bijvoorbeeld om valse identiteiten voor Russische inlichtingenofficieren te creëren, om NAW-gegevens van eventuele toekomstige contacten hogerop in de boom, om politiegegevens of vreemdelingendossiers.’
Ambtenaren realiseren zich volgens de AIVD onvoldoende dat ze interessante informatie voor buitenlandse geheime diensten in huis kunnen hebben. Kuipers: ‘Ze vinden het onvoorstelbaar. Dat is toch iets van de Koude Oorlog, of: dat doen toch alleen de grote landen bij elkaar? En ten slotte: dat slaat toch alleen op de rijksoverheid? Ik werk in Heerenveen, kom op zeg. Toch is het zo: andere landen zijn geïnteresseerd in gemeentelijke dossiers en bestanden.’
Buitenlandse inlichtingendiensten gaan volgens de AIVD overal naartoe waar wat te halen valt. ‘Dat kan een migrantengemeenschap zijn in Ede maar ook een universiteit in Amsterdam. We hebben informatie over de manier waarop Rusland bezig is om mensen te rekruteren om aan geboorte- en overlijdensaktes te komen’, aldus Kuipers.
Geheime diensten proberen directe toegang tot ambtenaren te verkrijgen die inhoudelijke inlichtingen kunnen verschaffen of trachten contacten te leggen om potentiële agenten te ‘spotten’, aldus Kuipers. De AIVD merkt dat buitenlandse geheime diensten, de Russische voorop, gevolgd door de Chinese en de Iraanse, hun pijlen vooral richten op ambtenaren met de beste informatiepositie.
Het plaatsvervangend hoofd van de AIVD: ‘Geheime diensten gaan op zoek naar mensen die kwetsbaar en eventueel benaderbaar zijn. Dat proces hoeft helemaal niet op het topniveau van een organisatie te zijn. Dus niet de burgemeester, de wethouder of de topambtenaar, maar de lagere functies in het gemeentehuis. Denk aan een secretaresse of een systeembeheerder, ambtenaren die vaak over het hoofd worden gezien maar die wel toegang hebben tot het hele systeem.’
Bron: Binnenlands Bestuur