SyRI, het fraudeopsporingssysteem van de Staat, is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens (EVRM). “Het risicomodel kan in de huidige vorm onbedoelde stigmatiserende en discriminerende effecten hebben”, aldus de rechtbank in Den Haag.
Naar het oordeel van de rechter dient SyRI weliswaar een legitiem doel, maar wordt de privacy van burgers onvoldoende gewaarborgd.
Systeem Risico Indicatie
Het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is in 2014 in gebruik genomen door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. SyRI maakt het mogelijk om omvangrijke hoeveelheden data van alle burgers in een wijk te analyseren. Met algoritmes kan berekend worden bij welke personen er een aanzienlijk risico bestaat op het plegen van fraude, bijvoorbeeld met sociale voorzieningen. Het systeem is ingezet in wijken in Eindhoven, Rotterdam, Capelle aan den IJssel en Haarlem.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
De rechter oordeelde deze week dat fraudeopsporing van groot maatschappelijk belang is, maar dat de wetgeving die SyRI mogelijk maakt onvoldoende waarborgen bevat. Het systeem zou burgers niet genoeg beschermen tegen inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dat laatste is in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Volkskrant maakte afgelopen juni bekend dat sinds de ingebruikname van SyRI in 2014 er nog geen enkel geval van fraude mee is opgespoord.
Klik hier voor het nieuwsbericht van de Rechtspraak over SyRI.