De Nederlandse staat gaat niet in hoger beroep tegen het vonnis over het gebruik van SyRI. Op 5 februari oordeelde de rechtbank Den Haag dat het Systeem Risico Indicatie (SyRI) niet meer als handhavingsinstrument gebruikt mag worden.
Het instrument SyRI dat is bedoeld om fraude en misbruik met uitkeringen, toeslagen en belastingen op te sporen en te bestrijden, zou te veel een inbreuk maken op het privéleven van mensen.
Data-analyse en algoritmen legitiem
De rechter benadrukte het belang van fraudebestrijding en het gebruik van nieuwe technologieën daarbij. Misbruik van het sociale stelsel ondermijnt het draagvlak daarvoor, zodat fraudebestrijding essentieel is voor het behoud ervan. De toepassing van nieuwe technologieën, waaronder data-analyse en algoritmen, is volgens de rechter legitiem. In het vonnis stelt de rechter echter ook dat de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid heeft bij de inzet van nieuwe technologieën.
Privacy onvoldoende gewaarborgd
De privacy van burgers dient voldoende gewaarborgd te zijn, wat bij de huidige vorm van SyRI niet het geval is. Naar aanleiding van de recentelijk gepresenteerde richtlijnen van de overheid aangaande data-analyses en het vonnis, gaat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nu breder kijken naar het gebruik en de waarborgen van risicomodellen. Bij de ontwikkeling van een nieuw instrument betrekt het ministerie de partijen die ervaring hebben met SyRI zoals VNG, UWV, SVB, de Belastingdienst, het Inlichtingenbureau (IB) en de Inspectie SZW.
Klik hier voor de Kamerbrief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.